Amsterdam
Vaak zijn de bewoners van nieuwe gebouwen nog onbekend op het moment dat het ontwerp tot stand komt. Hier woonden ze al in het gebouw: demente bejaarden in een gesloten psychogeriatrische instelling. Het bestaande gebouw had de uitstraling van een instituut. Het rook er naar een ziekenhuis en het was er donker en naargeestig. Het doel van de renovatie was het creëren van een meer humane, huiselijke omgeving, afgestemd op de ervaringswereld van de bewoners.
Omdat deze mensen nauwelijks meer in de buitenwereld komen, is het leven van buiten als het ware naar binnen gehaald, door licht en lucht diep in het gebouw te brengen. Door het hart uit het bestaande gebouw te zagen is er een vide gecreëerd. Op de begane grond bevindt zich een centraal plein met een terras en daaromheen de ‘winkelvoorzieningen’ van het verpleegtehuis, zoals de wasserette, de rolstoelreparateur, de fysiotherapeut en de kapper. Op een bijna naïeve manier zijn om het plein fragmenten van de stad gecreëerd. Waar de herinneringen van de bewoners vervagen en veel van hen terugvallen in hun kindertijd, vervagen ook de huizen rond het plein. Amsterdamse geveltjes, kinderlijk van compositie, schots en scheef en in heldere kleuren, herinneren aan het leven in de echte stad.
Voor de bewoners kan de buitenwereld ook echt naar binnen worden gehaald. Omdat het voor het verplegend personeel vrijwel onmogelijk is om bij mooi weer alle mensen in hun rolstoel naar buiten te rijden, zijn er in de centrale vide terrassen gerealiseerd. Bij mooi weer kan het hele dak met één druk op de knop worden opengeschoven, waardoor iedereen toch van de zon en de buitenlucht kan genieten.
De afdelingen hebben een klassiek interieur gekregen, dat in niets meer lijkt op een ziekenhuis maar eerder het beeld oproept van een deftig appartementencomplex. De leuningen en stootborden zijn bijna onzichtbaar in de kleurrijke lambriseringen weggewerkt. Elke bewoner heeft een echte eigen voordeur gekregen, met een eigen naambordje.